Kevelaer01.jpg

Aanmelden nieuwsbrief

Blijf op de hoogte met de maandelijkse nieuwsbrief
Gebruiksvoorwaarden

Inhoud winkelwagen

Winkelwagen is leeg.

Online-orgelconcert 14 januari 2022 in Grote Kerk Schiedam

Kijk en luister op vrijdagavond 14 januari 2022 vanaf 20.00 uur naar het 68e online-orgelconcert van Minne Veldman op het Flentrop-orgel (1975) in de Grote of Sint Janskerk te Schiedam.

Klik hier voor het programma.

Klik hier voor de digitale collecte.

Click here to donate from other countries (PayPal).

Deze vrijdagavond (14 januari 2022) bent u virtueel van harte welkom in de Grote of Sint Janskerk te Schiedam. In 1975 bouwde de firma D.A. Flentrop een nieuw orgel in de bestaande kas. Die dateert in oorsprong van 1552, toen Hendrick Niehoff een orgel bouwde voor deze kerk. De kassen van hoofdwerk en rugwerk zijn gemaakt door Adriaan Schalken. De kassen van het pedaal zijn later aangebouwd, waarschijnlijk in 1680, of in 1712. Het snijwerk stamt uit 1724 en de opvallende bazuinblazende engel midden boven het orgel is in 1725 gemaakt door François van Douwe. In 1775 adviseerde A.A. Hinsz desgevraagd al een nieuw orgel te laten bouwen, vanwege de slechte staat van het orgel, ondanks een restauratie door Rudolf Garrels in 1737. Desondanks werd het orgel in 1776-78 opgelapt door eerst Stants en later Van Gruisen. In de loop van de tijd werd het orgel meerdere malen verbouwd en aangepast, o.a. zeer rigoureus door Standaart in 1919. Sinds 1952 werden plannen gemaakt om een nieuw orgel in de kassen te bouwen dat aan moest sluiten bij het historische karakter. Deze klus werd door Flentrop uitgevoerd in 1971-75. De firma Van den Heuvel breidde in 2010-12 het pedaal uit met een Prestant 16', een Roerquint 12' en een Fagot 32'. Het orgel telt nu 39 registers, verdeeld over hoofdwerk, rugwerk, bovenwerk en pedaal.  

We beginnen dit concert met een belangwekkend orgelwerk uit de Nederlandse romantiek. Het gaat om de bekendste compositie van Cornelis de Wolf: Passacaglia, Koraal en Fuga "Wie maar de goede God laat zorgen" (dat vind ik altijd een mooi lied aan het begin van een nieuw jaar). De Wolf was een groot meester van de laat-romantische tijd, een van de belangrijkste Nederlandse kerk- en concertorganisten. Helaas heeft hij maar weinig gepubliceerd, vermoedelijk omdat hij een zeer teruggetrokken leven leidde. Hij werd in 1918 organist van de Eusebiuskerk in Arnhem, waar hij het imposante Wagner-orgel uit 1770 bespeelde, dat helaas in de Tweede Wereldoorlog verloren is gegaan (en werd vervangen door het Strümphler-orgel uit de Amsterdamse Lutherse Kerk aan de Kloveniersburgwal, bekend van vaste bespeler Jan Zwart). In Arnhem werd De Wolf al spoedig bekend om zijn prachtige concertspel. Vele musici en bekende figuren kwamen naar hem luisteren, waaronder bijvoorbeeld Hendrik Andriessen. Als gevolg van deze bekendheid werd hij in 1925 benoemd tot hoofdvakdocent orgel aan het Amsterdams Conservatorium en in 1932 ook aan het Haags Conservatorium. Hij liet een aantal beroemde leerlingen na, zoals Simon C. Jansen, George Stam, Adriaan C. Schuurman en Piet van Egmond. De hier gespeelde muziek van De Wolf is een boeiend werk. Het passacagliathema is gebaseerd op de eerste twee regels van de melodie. We herkennen invloeden van Bach, Reger en ook Jan Zwart.

Ik streef ernaar om elk jaar alle zes triosonates van Johann Sebastian Bach uit te voeren. En als er dan weer een nieuw jaar begonnen is, waarom beginnen we dan niet gewoon weer van voor af aan? Dus staat deze avond Sonata 1 in Es-dur (BWV 525) weer op het programma. Deze sonate maakt deel uit van een bundel die Bach samenstelde voor zijn zoon Wilhelm Friedemann. Er is geen ander voor wie Bach zo veel en zo op de persoon toegesneden muziek heeft gecomponeerd en verzameld. Hij begon daar al mee voor diens tiende verjaardag. Wilhelm Friedemann was dan ook hoog getalenteerd. Rond zijn twintigste verzamelde Bach voor hem zes orgeltriosonates. Dit op en top Italiaanse stuk is de eerste daarvan. Een hoogtepunt uit de orgelliteratuur, waarin Bach vernieuwing, ook qua stijl, combineert met hoge technische eisen. De triosonate werd door Bach als nieuw orgelgenre geïntroduceerd rond 1727-30. Als kamermuziek was dit type sonate allang een vaste waarde in de barok, met twee melodie-instrumenten en bas, of een solist en klavier, maar nog nooit klonken de drie stemmen op één instrument. Deze sonates gelden als uitzonderlijk moeilijk. Zo stelt Albert Schweitzer dat wie deze sonates grondig bestudeert, geen moeilijkheden meer zal tegenkomen in de orgelliteratuur.

Bachs bekendste leerling was Johann Ludwig Krebs. Zijn Toccata et Fuga in a-moll zou zomaar eens een compositieopdracht van Bach geweest kunnen zijn. De toccata lijkt gecomponeerd te zijn naar voorbeeld van Bachs beroemde Toccata in F-dur (BWV 540). Ook Krebs begint (ook in 3/8-maat) met een tweestemmige canon op een orgelpunt in het pedaal, gevolgd door een pedaalsolo. Na de bruisende toccata begint de fuga met een speels thema. Ik kies ervoor om deze fuga uit te voeren met nogal wat registratiewisselingen. Ik begin met de prestanten 8' en 4'. Later horen we de fluiten 8' en 2' van het bovenwerk. Vervolgens de fluit 4' tegenover de prestant 8' van het rugwerk. Dan klinken de prestanten 8-4-2 van het rugwerk om vervolgens op te bouwen naar een plenum, eerst alleen prestanten, later aangevuld met tongwerken.

Tijdens de ingebruikname in 1925 van een nieuw orgel van het Conservatoire Américaine te Fontainebleau (ten zuiden van Parijs) presenteerde Charles-Marie Widor voor het eerst zijn "Bachs Memento". Hierin brengt hij een hommage aan Bach door verschillende thema's uit dienst composities te bewerken, met afsluitend het slotkoor uit de Matthäus-Passion ("Wir setzen uns mit Tränen nieder"). Het is interessant om te horen hoe de romanticus Widor op symfonische, orkestrale wijze met het materiaal van Bach omgaat. In Schiedam luisteren we naar het vierde deel uit deze 'Six Pièces': Marche du Veilleur de Nuit (nachtwacht). Dit is een vrije paraphrase over het koraal "Wachet auf, ruft uns die Stimme" uit Bachs Cantate BWV 140, onder organisten vooral bekend als eerste van de zes Schübler-Choräle, BWV 645.

De naam van Alexandre Guilmant komt vaak op mijn programma's voor. Ik houd van zijn muziek. Maar het komt ook doordat hij veel geschreven heeft voor orgel. Een aantal grotere werken (bijvoorbeeld zijn 8 orgelsonates), maar ook veel kleinere karakterstukken, die altijd dankbaar in te passen zijn in een concertprogramma. Veel moois vinden we in zijn 'Pièces dans différents styles' (stukken in verschillende stijlen), een serie van 13 delen met meerdere vooral niet te uitgebreide orgelwerken. In deel 3 (opus 17) vinden we een fraaie Mélodie en la bémol majeur (as grote terts). Ik permitteer me de vrijheid om een groot deel te spelen met een uitkomende stem, de Vox Humana van het bovenwerk.

Het is 2022. Honderd jaar geleden overleed de Engelse organist en componist William Ralph Driffill. Hij werd op 8 december 1870 geboren in Dunstable (in het oosten van Engeland) en overleed plotseling aan de gevolgen van een longontsteking op 24 april 1922 in Barnet (een wijk van Londen). Hij was als organist verbonden aan de parochiekerk St. Mary the Virgin in Monken Hedley, Hertfordshire, waar hij ook privéstudenten had, koren begeleidde en concerten gaf met o.a. eigen werk. Hij concerteerde hoofdzakelijk in het zuiden van Engeland. Na zijn plotselinge overlijden ging de familie geschokt en langdurig in rouw (zo schreef zijn kleindochter in 2008), waardoor al zijn muziek werd opgeborgen tot zijn oudste dochter in 1998 stierf. De jongste dochter (geboren vlak na zijn overlijden in 1922) erfde de muziek, maar deed er niets mee. Haar dochter (de kleindochter dus) had nog nooit iets van zijn muziek gehoord, totdat ze een opname hoorde van Klaas Jan Mulder die de (in Nederland zeer bekende) Toccata speelde. Deze Toccata is het laatste deel van de Suite No. 1 in F minor, opus 14. Ik speel deze Suite in zijn geheel. De eerste twee delen mogen er ook wezen: een bruisend Allegro maestoso en een lieflijk Romance. En natuurlijk zorgt ook nu de beroemde Toccata voor vuurwerk!

Ik sluit dit online-orgelconcert af met mijn eigen Fantasie over "Loof de Koning, heel mijn wezen". We horen achtereenvolgens een koraal in mineur, een toccatine met de fluiten 8' en 2', een oer-Hollands orgelkoraal met 8-4-3-tremulant en uitkomende cornet, een fugato, een toccata en een koraal. De laatste drie delen worden verbonden met een intermezzo. De prachtige Engelse melodie heet "Lauda anima" (Latijn voor de openingswoorden van Psalm 103) en is in 1868 geschreven door John Goss voor het lied "Praise, my soul, the King of heaven" van Henry Francis Lyte.